Wat intieme vreemden voor je kunnen betekenen

Gisteren zat ik op het Neude met een man die ik pasgeleden heb ontmoet bij een lezing van mijn (en bleek later ook zijn) favoriete zingevingscoach: Jan Geurtz. Op de drukke terrassen vonden we nog één plekje waar voor small talk geen ruimte was. We snelden erheen alsof de zin om over zin te praten ons anders ontnomen zou worden.

We sloegen het weer, de slechtzittende terrasstoelen en de voorbijlopende voetgangers gade, maar zeiden er niks over. We wilden hetzelfde: woorden in elkaar knopen en die woorden uit de mond van de ander likken.

We ontdeden ons binnen no-time van onze kleding. En lachten erom. Zaten we daar: elkaar één weekendcursus gezien en nu al naakt op een terras in hartje Utrecht.

Het is geen zeldzaam verschijnsel: jezelf gemakkelijk blootgeven aan een relatief vreemde. Dat heeft minder te maken met een bijzondere band dan we romantisch gezien zouden hopen. Bij vreemden heb je nog geen geschiedenis, geen rol. We identificeren onszelf met het beeld waarvan we denken dat de ander het van ons heeft gevormd. En als dat beeld prettig is, willen we het beschermen.

Dat afwezige beeld, het niemand hoeven zijn, de mogelijkheden van iedereen kunnen zijn, geeft mij een ongekend vrij gevoel in contact met een intieme vreemde.

Misschien schrijf ik dit wel op om vast te houden aan de voorbijgaande aard van eerste goede gesprekken met niet-bekenden.

Er zal geen andere eerste keer komen.

Vreemden worden nooit meer opnieuw vreemden.