Soms denk ik: laat me maar gewoon. Laat me maar de eetbare bloemen plukken en laat de nectar als drank van de goden mijn keel vullen.

Laat het ziek zijn maar om me heen hangen zonder dat ik er iets mee hoef of zonder dat het van mij is. Die evenwichtsstoornis is niet van mij, zoals ik de bloem die ik plukte niet bezit ook al is ‘ie ondertussen door mijn lichaam verteerd.

Laat me maar gewoon.

Laat me maar gewoon los.

🦋

Je bent niet van mij, je hangt een beetje met me rond. We plukken bloemen, plukken stukjes leven. We eten woorden, spugen gebaren uit.

We schrijven letters, rusten samen uit.

Als mensen je niet zien, schreeuw ik naar je. Ik beschuldig je van je onzichtbaar zijn, van de pijn die je me doet zonder dat ik iemand duidelijk kan maken hoe ik me voel. Ik schreeuw mezelf in eenzaamheid en jij omarmt me. Jij omarmt me met je vele duizelingen, je zeurderige oogpijnen en je wazige zicht.

Hoe harder ik krijs dat ik je niet moet, hoe steviger jij je aan me vastklampt. Alsof de weerstand je roept, met zijn magnetische werking.

Ik besluit dat je daar mag zijn: buiten mij. Dat ik me niet langer met je identificeer, maar je ook niet langer weg moet.

Ik besluit dat het tijd is dat jij mij niet gewoon laat zijn, maar ik jou.

Ik laat jou gewoon.

Welkom in dit stukje leven van mij,

Bo