Het was 11 april. Geen 10 of 12 april. En zeker geen 20 juni op vaderdag. Het was 11 april. Ik weet die datum nog zo goed omdat een goede vriendin van mij al een jaar haar moeder niet had gezien. Ze was een jaar eerder overleden aan corona.

Een gewone zondag
11 april gebeurde er iets ongewoons in mijn taalgebruik. Het was een niet-bijzondere zondag geweest. Zo een die (normaal gesproken) een negatieve noch een positieve indruk achter zou laten. Zo een die je samen met duizenden andere dagen kon beschouwen als fijne, gebalanceerde, stabiele dagen die je dan wel niet zou onthouden, maar die wel degelijk bijdroegen aan het beeld dat je van jezelf creëert als je terugkijkt op je leven.

Juist die dagen, waarin je niet overweldigend blij, verdrietig of humeurig bent, juist die dagen zorgen voor een belangrijk evenwicht tussen al die hormonen die door je lijf razen. De stresshormonen cortisol en adrenaline nemen af, evenals het gelukshormoon endorfine.

Je kunt soms net zo tevreden zijn als je langs een kabbelend beekje loopt met hier en daar een vlinder, als bij een denderende, imposante waterval, als je begrijpt wat ik bedoel.

Een futiliteit… of toch niet? 
11 april lunchte ik bij mijn ouders. Ik probeer me voor de geest te halen wat voor weer het was. Het zal een dag zijn geweest met wind want bijna alle details, waaronder de woorden die op dat moment uitgewisseld werden, zijn vervlogen. Slechts één stomme onbenulligheid is mij bijgebleven.

In de gesprekken die wij voerden aan tafel (vraag me niet waarover) voegde ik, zodra het kon, het woord ‘papa’ toe. Het voelde zo fijn en zo goed om dat te kunnen zeggen. ‘Papa, weet je wat ik laatst nog zei? Inderdaad papa. Papa, heb jij al bestek? Oh ja, ik zie het al papa.’ Het woord kreeg een nieuwe lading.

Misschien onnozel of futiel. Maar voor mij was deze luttele ontdekking heel speciaal. Omdat in dat kleine, onbenullige woordje van 4 letters dus eigenlijk heel veel betekenis bleek te liggen. Die dag, 11 april, was dus toch niet zomaar een dag. Het woord ‘papa’ kreeg kleur. Mijn papa bleek het meer dan waard te zijn om ‘papa’ genoemd te worden.