Op mijn opleiding Toegepaste Filosofie zat ik met weinig leeftijdsgenootjes in de klas. De meeste waren 40, 50+. Filosofie is een gebied waar velen pas mee in aanraking komen als andere fasen in het leven zijn ‘voltooid’ of doorlopen. Als er wordt stilgestaan, teruggeblikt en nagedacht.
Eerste, tweede, derde indruk
In mijn klas zat een veertigjarige vrouw van wie ik altijd een beetje afstand hield. Ik vond haar hard, misschien zelfs onaardig met haar eeuwige norse blik en daarom onveilig voor mij als kwetsbaar, gevoelig en jong dier.
Ze kwam met snoeiharde kritiek op een paper van mij en ik werd hier in de trein terug naar huis zo kwaad om dat ik in nog diezelfde trein een vlammende speech schreef voor het vak ‘retorica’, gericht aan haar soort vrouw.
Na mijn speech, die we aan het eind van het semester moesten voordragen in de klas, klapte ze in haar handen en ging staan.
Grote mate van zelfreflectie
Ze had ingezien dat de speech aan haar geschreven was. Mijn hart gaat altijd open voor mensen die zelfreflectie tonen en door voortschrijdend inzicht hun standpunt aanpassen en er nu anders naar durven kijken.
Mensen die hun trots kunnen laten varen omdat ze boven zichzelf uit kunnen stijgen. Ze beseffen dat het niet gaat om hen als persoon maar dat de onderwerpen waarover gepraat en nagedacht wordt boven hun eigen individuutje uitstijgt.
Je kunt alleen echt luisteren als je bereid bent aan te nemen dat de ander wel eens gelijk zou kunnen hebben. Het houdt de blik open en nieuwsgierig.
Eerste, tweede en derde indrukken spreken niet altijd de waarheid
De vrouw in kwestie bleek achter haar harde beschermlagen van cynisme, nare ervaringen en hoge intelligentie, een vrouw met wie ik het best heel goed kon vinden.
Zo zaten we niet veel later naast elkaar tijdens college en fluisterde ze tegen me: ‘Wat een oudwijf is dit toch’. Het ging over mijn enige andere leeftijdsgenoot en medeblondine. Ik fluisterde terug: ‘Ik denk dat iedere 21-jarige die deze vakken echt eigen wil maken in dat hokje gestopt kan worden. Kijk maar naar mij.’
De vrouw, in wiens ogen ik nu een zachte en vriendelijke blik kon bespeuren als ik goed mijn best deed, keek me van opzij aan. Ik zal niet snel vergeten dat ze zei (nu met iets hardere stem): ‘Bo, jij bent geen oudwijf. Jij bent een oude ziel. Dat is een wereld van verschil.’
Kalender- en paspoortleeftijd
Deze vrouw, waarvan het karakter was aangevreten door de ziektes die de tijd haar had gegeven en waarmee ze moest leren omgaan, aaide over de littekens van mijn zogezegde oude ziel.
Omdat het vechten is tegen paspoortwijsheid als mensen slechts je leeftijd in ogenschouw nemen.
Omdat ik al vanaf het begin van de puberteit raar wordt aangekeken op mijn kalenderleeftijd als ik in gesprekken verzeild raak over grote thema’s in het leven.
Omdat ik mezelf altijd eerst heb te bewijzen, eer ik word gezien voor wie ik ben: Een vrouw die aanzet tot nadenken. Die activeert, creëert, luistert en ziet.
Wijsheid komt misschien met de jaren. Maar niet altijd. En zeker niet bij iedereen.