Zooooeeefff, het geluid van ijzer dat glijdt over bevroren water. Af en toe een ‘klik, klak, klik, klak’ tussen het ‘zoefen’ door. De klapschaatsen worden, al is het mondjesmaat, nog steeds gebruikt.
Ik hoor gelach en gegil. Mijn ouders en mijn zus staan al te praten nog voordat we onze fiets hebben geparkeerd in de daarvoor bedoelde berm. Gezelligheidsdieren zijn het. Ik loop alvast het ijs op met in mijn ene hand geleende kunstschaatsen, in mijn andere een rugzak vol met proviand.
Van schaatser naar stuntelkampioen
Mijn noren zijn helaas kwijt en ik voel me een beginner op deze niet-bedoeld-voor-tochten schaatsen. Even wil ik om me heen roepen: ‘Ik kan heus wel goed schaatsen hoor, maar alleen op noren! Ik ben opgegroeid met schaatsen aan mijn voeten!’
Als ik om me heen kijk besef ik dat mensen dwars door mijn schaatskunsten heen kijken. Ze zijn zo blij om weer onder de mensen te zijn. In de verschillende ogen die de mijne kruisen zie ik een schittering. Zowel van blijdschap, als door de felle zonnestralen die weerkaatst worden in het oog en het traanvocht dat hierdoor lijkt te glimmen.
De lucht is blauwer dan ik in weken heb gezien en ik mag dan wel, in tegenstelling tot mijn familie, niet met iedereen een praatje willen maken, ik geniet op mijn eigen manier van de stellen die wandelen over het ijs, de professionele schaatsers en de ijshockeyers die met puck en sticks een partijtje spelen op natuurijs.
Enthousiast gedrag in de vorm van extravert sociaal gedrag, wordt maar al te graag gezien als dé manier om uiting te geven aan een intens geluksgevoel. Maar zoals we dat allemaal kennen, kan geluk ook samengaan met stilte, tranen of bewustwording.
Ik ben er en ik ben er niet
De glimlach van een grootouder die vertederend naar zijn of haar kleinkind kijkt die in zijn eigen wereld al 20 minuten met sneeuw, emmertjes en takjes in de weer is. Of het moment dat je kinderen samen de slappe lach hebben, je als ouder geen idee hebt waarom, maar dat dat er ook eigenlijk niet toe doet. Je hoort er bij en je hoort er niet bij.
Met het observerende vermogen van een kat, geef ik mijn gedachtes de vrije loop terwijl ik bij mijn ouders, zus en wat schaatsers uit Neck sta. En er ook weer niet sta, als je nu begrijpt wat ik bedoel.
In en uit mijn hoofd
Het lijkt of ik sta te wachten tot we verder kunnen, maar dat is een vergissing. Ik vind het op dit moment prettig om zowel in mijn hoofd als daarbuiten tegelijkertijd aanwezig te kunnen zijn. Mijn ouders en mijn zus doen het werk. Zij praten, reageren, verbazen zich en dat kost energie. Zij krijgen daar een ander soort energie voor terug.
Ik luister slechts, zonder direct te willen interpreteren, te willen begrijpen, zonder te reageren. De woorden vormen soms zinnen in mijn hoofd en soms blijven het losse woorden. Alsof ze in mijn hoofd nog geen zin hebben een vaste vorm aan te nemen of hun vaste plek te moeten kiezen. Op deze zeldzame momenten hoeven ze dat ook niet. Laat ze maar vliegen. Laat mij maar vliegen… of uuhh, ik bedoel natuurlijk schaatsen. 🙂