Al weken loop ik met de vraag rond wat er van mij als mens overblijft in deze zieke toestand. Voor mij was deze vraag tot voor kort retorisch van aard.
Tot mijn psycholoog vroeg: ‘Dus? Wat blijft er van je over?’ Ik vond dat zo raar dat ik in de lach schoot. ‘Ik heb daar niet over nagedacht. De vraag stellen leek me voldoende en geeft mijn machteloosheid weer ten opzichte van mijn leven op dit moment.’
‘Het gaat er niet om,’ vervolgde ik mijn verhaal toen het stil bleef, ‘wat er echt van mij overblijft maar dat het begrippenkader waarbinnen ik normaal gesproken zin ervaar, is verschoven. Ik kan mijzelf niet meer als zinvol aanschouwen binnen dit kader en dat maakt dat de betekenis van mij als mens verdwenen is.’
‘Juist,’ zei de vrouw tegenover mij in haar lichtroze vrouwenpak die haar ontzettend goed stond, ‘ga maar eens nadenken over wie jij nog bent als andere mensen jou minder of niet nodig hebben en als je je eigen potentieel niet kunt benutten. Identiteitskwestie, maar ik denk dat jij genoeg gereedschap in je kist hebt zitten om daarmee aan de slag te gaan.’
Ik sprak erover met een vriend van de studie. Zonder zijn woorden was dit blog er niet geweest. Dank mijn vriend.
Een hele week later
Een week later was de sessie zeer intens. Toen mijn psycholoog de woorden sprak: ‘Ik snap dat je nu niet naar me kunt luisteren omdat je boos bent,’ kreeg ik pas door dat ik tegen haar stond te schreeuwen. Niet zoals hysterische vrouwen in jaren 80 films doen als ze met servies smijten, maar meer als een kind dat opstandig is en het gevoel heeft dat helemaal niemand haar begrijpt.
Ik dempte bij de bewustwording direct mijn stem en veegde het kwijl van mijn kin (ik ga het niet mooier maken dan het is).
Blote voeten liefde
Na afloop, wandelend langs de weilanden, was ik leeg van alle emoties en vol van nieuwe richtingaanwijzers.
Ik trok mijn schoenen en sokken uit, wandelde op mijn blote voeten verder en zag andere paden ontstaan richting ouderdom.
De snelweg zal het voor mij niet meer worden: mijn kleine, oude autootje trekt dat gewoon niet. Het blijkt gelukkig ook niet de enige weg te zijn. Misschien niet eens de leukste, al verschilt dat per auto. De mijne tuft traag voort en hapert af en toe zodat ik moet uitstappen, verplicht ben om om me heen te kijken en andere autobestuurders leer kennen op deze scenic routes.
Kop in het zand of…?
Ik stap op een scherp steentje en maak een sprongetje op mijn linkervoet. De man die aan de overkant van het fietspad me tegemoet loopt zegt: ‘Daarom hebben ze schoenen uitgevonden.’ Ik zeg lachend: ‘Het scherpe gevoel is alweer verdwenen.’
Het liefst had ik erachteraan gezegd: ‘Het vermijden van al het ongemak is geen leven dat van mij geleefd hoeft te worden.’ Maar in het echt ben ik een stuk minder gevat dan in het geschreven woord. (Ik zei toch dat ik het niet mooier ga maken dan het is.)
Want door de pijn van vandaag weet ik wat ik ben en blijf: Een mens met een voorliefde voor de kleur groen in al dat leeft, die graag op blote voeten wandelt en liefde kan voelen in het groot voor het klein.