Ik had een les voorbereid over doorzetten. Een aantal maanden eerder had ik ‘m gegeven aan groep 7/8, in een andere vorm weliswaar, maar het idee bleef hetzelfde. ‘Wat hebben we nodig als we door willen zetten?’

Dombo de olifant
Groep 3/4. Het woord doorzetten bleek nog niet te bestaan, laat staan de betekenis achter het woord en ik wist dat niet. Tijdens mijn les kwam ik erachter dat ik veel te abstract bezig was.

Ik vertelde eerst een verhaal over een dikke olifant die zich verveelde in de dierentuin en vrijheid wilde proeven. Iedereen vond dat hij thuis hoorde in de dierentuin maar het grote gevaarte wilde het tegendeel bewijzen.

Na het verhaal praatten we wat na en uiteindelijk vroeg ik: ‘Wat heb jij nodig als je wil doorzetten?’

Nu komt het
Nou, goed. Er kwam niks uit. Bleek dat de kinderen geen idee hadden wat doorzetten was. En ook toen ik via het verhaal vroeg hoe we konden ontdekken wat het was, kwam het gesprek niet op gang. Echt filosoferen hebben we dus niet gedaan. Pas de laatste vijf minuten zag ik ineens een manier om ze ‘aan’ te krijgen en aan te sluiten bij hun belevingswereld.

Te laat voor deze klas, maar aangezien ik er nog 7 had deze week, kon ik het geleerde meenemen naar de volgende les.

Torenhoge verwachtingen en teleurstelling
In het begin had ik torenhoge verwachtingen van mezelf en ook van de klassen. Bijna iedere les was ik teleurgesteld, aangezien de praktijk een slechte weergave is van de ideeënwereld waar mijn hoofd vol mee zit.

Die verwachtingen heb ik langzaam bijgesteld. Ik heb geleerd dat het filosoferen zelf een middel is om andere doelen te bereiken, hoe klein ook. En soms filosoferen we niet echt, duiken we niet de diepte in, loopt het gesprek niet lekker, maar zijn er alsnog vaardigheden/doelen die worden aangeraakt. Hoe klein ook.

Terug naar de les
In de tweede les vroeg ik de kinderen om met mij na te denken wat de olifant nodig zou hebben om te kunnen ontsnappen. Zouden we verschillende ontsnappingspogingen kunnen bedenken met ons creatieve brein?

Het werd een mooie les waarin ik voor de kinderen de vertaalslag maakte naar onze wereld door het stellen van vragen.

Verschillende ontsnappingspogingen
De olifant ontsnapte volgens een kind via een ladder en soms hebben we inderdaad materialen nodig om door te kunnen zetten. Welke materialen zouden we nodig kunnen hebben als het met rekenen niet lekker gaat?

De olifant ontsnapte met de hulp van de bewakers. Inderdaad, soms heb je hulp nodig van andere mensen als je door wil kunnen zetten.

De olifant ontsnapte door heel hoog te springen. ‘Wat heeft hij daarvoor nodig?’ De kinderen: ‘Kracht, energie en sterke spieren.’
‘Soms hebben we kracht, energie en sterke spieren nodig om door te gaan als we iets moeilijk vinden. Zou iemand een ander voorbeeld kunnen noemen waarvoor je deze drie dingen nodig hebt?’

De olifant ontsnapte door heel veel te poepen waardoor de bewakers flauw zouden vallen van de lucht en hij kon ontsnappen. Wat had de olifant daarvoor nodig, vroeg ik aan Miguel. ‘Zijn eigen lichaam en zijn hersens om het plan uit te denken’, antwoordde hij.

Doorzetten
Als je les gaat over doorzetten en je les mislukt, dan ga je door. Wat ik daarvoor nodig heb?
– Een mooie werkplek waar de mogelijkheid er is om te vallen, uit te proberen en op te krabbelen.
– Meerdere klassen in dezelfde leeftijdsgroep waardoor je dezelfde les opnieuw en opnieuw aan kan passen en veranderen.
– Mildheid en geduld met en naar mezelf toe.