In dit blog schrijf ik over de zweverige connotatie van het woord mediteren. Het klopt dat bijna alle ‘zweverige’ mensen mediteren, maar mediteren is daarmee niet inherent ook zweverig. Voor de leergierigen onder ons geef ik in dit blog een korte inleiding in logisch redeneren oftewel de formele logica.
Mediteren kun je namelijk los zien van deze ‘zweverige’ mensen. Het is niet inherent, dus niet onlosmakelijk met elkaar verbonden. Als mens zijn we geneigd alles met elkaar te verbinden en overal causaliteit (oorzaak-gevolg relaties) in te zien. In dit geval is dat onjuist. Dat zweverige mensen graag mediteren, betekent niet dat het mediteren in zichzelf zweverig is.
Voor de leergierigen onder ons
Ik heb het hier over de drogreden Onjuist beroep doen op causaliteit. Het betekent dat het gevolg dat gegeven wordt, niet altijd een gevolg is van oorzaak X. Oorzaak X kan een ander gevolg hebben of het gevolg kan een andere oorzaak hebben. In dit geval klopt de premisse: ‘Zweverige mensen mediteren altijd’ niet met de conclusie: ‘Mediteren is zweverig’. Om deze redenering logisch geldig te maken, hebben we nog een premisse nodig. (Een premisse is een stelling, een vooronderstelling, waarop je je conclusie baseert.)
Om een logisch syllogisme te laten ontstaan hebben we altijd een driestapsredenering nodig.
In het voorbeeld hieronder heb ik premisse 1 toegevoegd. Nu is de conclusie wel logisch geldig!
Premisse 1: Alles wat zweverige mensen doen, is zweverig.
Premisse 2: Zweverige mensen doen aan meditatie
Conclusie: Meditatie is zweverig
Dit syllogisme is logisch correct en dus geldig want uit premisse 1 en 2, volgt logischerwijs de conclusie. Let op! Het is wel geldig maar niet waar! Om een ware conclusie te krijgen, moeten de premissen namelijk allebei waar zijn. Er is dus een verschil tussen geldigheid en waarheid.
Verschil informele en formele logica
Als het om de inhoud gaat van de argumenten, spreek je over informele logica. De premissen moeten dan waar zijn.
Als je spreekt over formele logica, dan gaat het over de geldigheid. Uit premisse 1 en 2, moet logischerwijs de conclusie volgen (ondanks dat deze niet waar kan zijn, zoals in mijn voorbeeld). Voor nu nemen we even aan dat premisse 1: ‘Alles wat zweverige mensen doen, is zweverig’ onwaar is, aangezien je niet alles zweverig kunt noemen wat een zweverig persoon zou kunnen doen (kaas eten, fietsen, praten, ademen, lopen, tekenen, een gat graven, etc.). Dit syllogisme is dus wel geldig maar niet waar. Het gaat er in de formele logica dan ook niet om of het waar is, maar of de conclusie logischerwijs volgt uit de twee premissen.
Een ander voorbeeld van een geldig syllogisme dat niet waar is:
Premisse 1: Alle lezers op Boisme.nl heten Robin
Premisse 2: Ik ben een lezer op Boisme.nl
Conclusie: Ik heet Robin
De conclusie is hier formeel geldig, want uit de twee premissen vloeit noodzakelijk de conclusie.