Tijdsverschil

Gedichtjes

Tijdsverschil

Een vriend van mij is kortgeleden zijn opa verloren. Hij vroeg mij een gedichtje te schrijven zodat hij die na de toespraken op de begrafenis namens de kleinkinderen kon voordragen.

Ik schreef, na het lezen van alle grafredes en op basis van de informatie die ik had, dit gedichtje. Een bijzonder, verdrietig maar ook dankbaar project.

Deze keer: Tijdsverschil. Vorige keer: Als het altijd ochtend is


Hoe ga jij om met eigen leed?

Een vriend van mij kan niet meer voetballen door zijn reuma, terwijl dat is wat hij het liefst doet. Een ander heeft al jaren heftige migraine-aanvallen die uit het niets opkomen en weer gaan. Een studievriend kan zijn grote passie bergbeklimmen niet meer beoefenen vanwege zijn knie. En een lieve vriendin heeft Pulmonale Hypertensie (PH); een zeldzame, ongeneeslijke ziekte. Door de hoge bloeddruk in haar longen heeft zij een grote kans op hartfalen en betaalt zij een gigantische prijs voor iedere vorm van inspanning.

Hoe doe je dat? Leven met beperkingen terwijl juist mijn generatie is opgegroeid met het idee dat alles mogelijk is. Dat alles moet kunnen en dat je overal toe in staat bent.

Ik wil mijn eigen problemen (lees deze hier) niet bagatelliseren door te stellen dat heel veel mensen leven met (niet-zichtbare) ziektes of aandoeningen. Ik heb soms wel behoefte aan het relativeren ervan.

Bagatelliseren vs relativeren
Een belangrijk verschil tussen bagatelliseren en relativeren is dat bij het gebruik van het woord bagataliseren er altijd een ontkenning is van hetgeen jij zelf (of een ander) ervaart of meemaakt.

Het is het afzwakken van je eigen ervaring, waarbij je het als iets onbeduidends of onbelangrijks neerzet, omdat er ‘ergere dingen zijn op de wereld’. Dat is denk ik niet de juiste houding om om te gaan met eigen pijn, verdriet of ziekte.

Relativeren gaat daarentegen veel meer om de betrekkelijkheid ergens van inzien.

Slimme dieren
Bijvoorbeeld door te erkennen dat je veel last hebt van de situatie en daar veel verdriet door ervaart. En tegelijkertijd kunnen inzien dat er veel mensen rondlopen die hetzelfde of erger meemaken. Dat we organismen zijn die zijn gaan geloven in de maakbaarheid van het bestaan.

Ook wij zijn eigenlijk slechts ‘slimme’ dieren waarbij de meeste van ons het geluk hebben in Nederland geboren te zijn, de een betere genen heeft dan de ander en diezelfde  ander enorm getalenteerd blijkt. Het leven hangt aan elkaar van toevalligheden en externe factoren waar we allen weinig invloed op hebben.

Psychisch leed
Het geloof in die maakbaarheid is gevaarlijk. Ik tuimel er iedere keer met open ogen in. Ik voel me mislukt, gefaald en zwak, omdat ik op dit moment niet in staat ben te werken.

Maar als ik mezelf zie vanuit groter perspectief, dan ben ik slechts een gewond dier dat haar wonden likt en niemand iets hoeft te bewijzen.

Het doet niks af aan het recht van mijn verdriet en pijn. Die emoties zitten daar volledig terecht. Net als de machteloosheid die ik voel. Ik bagatelliseer helemaal niks. Maar het relativeert wel.

En jij?
Ik heb voor één keer de reacties aangezet onder dit blog. Het lijkt me mooi voor diegene die willen, om hun verhaal te delen. Juist omdat het vanbuiten zo vaak niet te zien is. En ik, en jij waarschijnlijk ook, er niet beperkt of gehandicapt uitzie, maar je wel ergens in beperkt kunt zijn.

Via Social Media delen we onze mijlpalen in het leven. Maar voor mij is het op dit moment al een prestatie om een uur buiten te wandelen.

En het gaat hier niet om een roep om aandacht of om een lijst te kunnen maken met ‘wie de meeste ellende heeft’. Juist niet. Hooikoorts, chronische darmproblemen of diabetes; het gaat niet om de ernst, maar om het delen van de beperking.

Waar heb jij moeite mee, last van of wat zijn jouw beperkingen? En hoe ga (of ging) je daarmee om?


Als het altijd ochtend is

Gedichtjes

Als het altijd ochtend is

Ik schreef dit gedichtje naar aanleiding van mijn blog: Ziek, zwak en misselijk. Ik heb al anderhalf jaar last van letsel aan mijn evenwichtsorgaan en een samenwerkingsprobleem tussen mijn ogen.

De klachten beïnvloeden mijn dagelijks leven enorm en daarmee ook mijn psychische gezondheid. Een wattig, vol hoofd, zonder helder te kunnen denken, daar gaat dit gedichtje over. Het geeft woorden en uiting aan datgene wat diep in mij leeft.

Deze keer: Als het altijd ochtend is. Vorige keer: Ik zie een vogel

Lees ook: Hoe ga jij om met eigen leed? 


Ziek, zwak en misselijk - niet eerder deed ik zo lang over een blog

Dit is misschien wel mijn moeilijkste blog die ik tot nu toe geschreven heb. Ik heb niet eerder zo lang over een blog gedaan. Schrijven, schrappen, uitrusten, slapen. Niks doen, wandelen, schrijven, schrappen, uitrusten, slapen.

Dichten
Ik schreef het gedichtje: ‘Als het altijd ochtend is‘ om in enkele woorden via beeldspraak en analogieën beter te beschrijven hoe ik mij voel. Want dit gedichtje geeft dat beter aan, dan meer dan 1000 woorden in een blog zouden kunnen.

Er is altijd een begin
Het is mei 2020, ik werk sinds een paar maanden in de supermarkt als E-commerce medewerker en op een ochtend stap ik niet helder mijn bed uit. Er zit iets in mijn hoofd. Mist die niet lijkt op te trekken.

In de maanden die volgen krijg ik drie keer achter elkaar, met tussenperiodes van een aantal weken, een acute aandoening aan mijn evenwichtsorgaan.

Het evenwichtsorgaan
De aanval is er een van extreme draaiduizeligheid. Alles draait, alsof je urenlang in een te snelle zweefmolen zit en je niks meer kunt zien. Extreme misselijkheid, braken, niet kunnen kijken, je bed niet uit kunnen, zelfs met je ogen dicht draait alles. Zieker voel je je zelden.

Twee keer herstel ik volledig. De derde keer niet. Er hangt een dikke mistlaag in mijn hoofd die niet meer zal verdwijnen. Ook heb ik last van dubbelzien en het bewust moeten scherpstellen met mijn ogen (wat een half jaar later wordt bestempeld als ‘verstoorde fixatie disparatie’; mijn ogen werken niet meer goed met elkaar samen).

Goede en slechte periodes wisselen elkaar af. Ik blijf mijn ding doen, probeer zo normaal mogelijk te functioneren. Ik drijf mezelf tot het schrijven van een scriptie en studeer af. Ik zoek mijn vrienden op, probeer met de klachten ’te leven’ en vind een baan.

Opnieuw een klap
En nu, anderhalf jaar later, zit ik thuis. Twee weken geleden kreeg ik opnieuw een aanval van mijn evenwichtsorgaan. Mijn fysieke klachten vechten inmiddels met mijn psychische om aandacht. Ze tuimelen over elkaar heen van ellende.

Ik heb last van mist in mijn hoofd, niet helder kunnen denken, de horizon die constant beweegt, overprikkeling, informatie die niet meer blijft plakken en ik heb moeite met lezen en vooral begrijpend lezen.

De toekomst
De toekomst is er niet. En dus pas ik verwachtingen aan, zeg ik vriendelijk tegen terugkerende negatieve gedachten: ‘Ik heb je gehoord, maar ik ga niet verder op je in,’ (jaja, waar zo’n achtweekse mindfulnesstraining wel niet goed voor is eh) en huil ik iedere dag alle indrukken, zorgen en pijn weg (wat dan weer heel erg oplucht en waar mijn psycholoog me zeer goed mee helpt).

En naast het slapen, rusten, liggen en naar mijn konijnen kijken, wandel ik. Ik wandel en wandel. En als dat het enige is wat ik nog kan, dan wandel ik de wereld rond.
Of nee,
dan wandel ik naar de maan
naar de maan en weer terug
met niks anders
dan een zak vol liefde op mijn rug
dan wandel ik mooi de wereld bij elkaar
en knip ik alle langdurige ziektes eruit
met een grote, gele heggenschaar

Lees hier mijn gedichtje: ‘Als het altijd ochtend is‘.

Lees hier mijn volgende blog over hoe ik als onvolmaakt wezen met pijn, verdriet en frustratie omga. En hoe anderen dat doen met langdurige en chronische ziektes/aandoeningen.


Ik zie een vogel

Gedichtjes

Ik zie een vogel

Ik zag een grote zwarte vogel op de piste en mijn blik kon zich er niet van losmaken. Ik zette vol kracht op mijn dalski waardoor ik met een klap tot stilstand kwam. Naast mij vloog een skileraar rakelings aan mij voorbij, eindelijk verlost van zijn klasje.

Voor even werd het stil in mij. Dat gebeurt wel vaker als ik mij tussen grote groepen zorgeloze mensen begeef.

Deze keer: Ik zie een vogel. Vorige keer: Ik zeg nee!


Wat als jij zelf Oekraïne zou zijn? Filosoferen met kinderen

Filosoferen met groep 7/8 over de oorlog. Ik merkte dat er behoefte was aan informatie, duiding, een duidelijk verhaal. Maar juist dat schiet er in tijden van oorlog bij in. Het doet me denken aan wat ik laatst las: ‘Het eerste grote slachtoffer van oorlog, is altijd de waarheid.’

Een lekkere bak vla
Een eenduidig, hapklaar verhaal waar je bijna niet op hoeft te kauwen om het door te slikken is zeldzaam in dit informatietijdperk. Waar ingewikkelde recepten je om de oren vliegen, is er steeds meer behoefte aan een simpel toetje als vla.

Als ik trek in vla heb, dan kijk ik graag naar het jeugdjournaal. Dan heb ik alle tijd om eens rustig te proeven, in plaats van verstikt te raken in de hoeveelheid smaken, kleuren, ingrediënten en smarties.

De meeste verhalen en gebeurtenissen zijn een stuk complexer dan dat ze in eerste instantie lijken of doen voorkomen. Dat geldt ook voor de items in het jeugdjournaal. Maar om complexere materie te kunnen begrijpen is een makkelijk verteerbaar toetje geen overbodige luxe. Al is het maar om daarna een overvloedig dessert zacht te kunnen laten landen.

Beginsituatie
Een vaardigheid die ontwikkeld kan worden tijdens het filosoferen is het kunnen uitstellen van (te snel getrokken) conclusies.

Gisteren sprak ik met een groep andere kinderfilosofen over het verschil tussen kennis overbrengen over een bepaald onderwerp en filosoferen over datzelfde onderwerp. Hebben kinderen eerst bepaald soort kennis nodig om deze vervolgens te kunnen bevragen?

Van abstract, naar concreet
Uiteindelijk, tijdens mijn lessen, vond ik een weg om de oorlog daar te laten en het zware onderwerp terug te brengen tot slechts een vergelijking. We hadden zojuist besproken of we als Nederland Oekraïne zouden moeten helpen. En wat we dan zouden kunnen doen.

Ik vroeg de kinderen zich Poetin voor te stellen als een pestkop en Oekraïne als de gepeste. Wat heeft de gepeste, die kwetsbaar is, nodig?

Reacties waren er in overvloed maar de opvallendste en meest terugkerende was toch wel: ‘Als jij zelf te zwak bent om bescherming te bieden, dan heb je hulp van andere landen nodig.’

Geldt dat ook in de klas? Of op school?
‘Als iemand zich in de klas zou voelen zoals Oekraïne zich nu voelt, zei Rasja (11), dan zouden alle andere kinderen net als veel landen nu doen, dit kind kunnen helpen.’
Hoe zouden we dat kunnen doen? Hoe komen we er überhaupt achter of een kind zich voelt als Oekraïne?

Een toetje toe
En zo was het gesprek weer in de klas. Van een abstracte oorlog, naar de dagelijkse praktijk. Mijn ondertussen klotsende oksels konden weer beginnen met opdrogen.

Het filosoferen raakte hier de vreedzame school (een programma voor sociale competentie en democratisch burgerschap) en dat vond ik eigenlijk wel best. ’s Avonds nam ik als beloning een overheerlijk kommetje gele vla.


Ik zeg nee!

Gedichtjes

Ik zeg nee!

Wie vormt er geen glimlach op het gezicht bij het zien van een peuter met rode regenlaarsjes die stampt in de plassen? En wie grinnikt er niet (behalve de ouders dan) stiekem bij de zelfverzekerde ‘nee’ die zo typerend is voor deze leeftijd? Deze keer: Ik zeg nee! Vorige keer: Een nieuwe liefde


Als je les gaat over doorzetten en de les mislukt - Filosoferen met kinderen

Ik had een les voorbereid over doorzetten. Een aantal maanden eerder had ik ‘m gegeven aan groep 7/8, in een andere vorm weliswaar, maar het idee bleef hetzelfde. ‘Wat hebben we nodig als we door willen zetten?’

Dombo de olifant
Groep 3/4. Het woord doorzetten bleek nog niet te bestaan, laat staan de betekenis achter het woord en ik wist dat niet. Tijdens mijn les kwam ik erachter dat ik veel te abstract bezig was.

Ik vertelde eerst een verhaal over een dikke olifant die zich verveelde in de dierentuin en vrijheid wilde proeven. Iedereen vond dat hij thuis hoorde in de dierentuin maar het grote gevaarte wilde het tegendeel bewijzen.

Na het verhaal praatten we wat na en uiteindelijk vroeg ik: ‘Wat heb jij nodig als je wil doorzetten?’

Nu komt het
Nou, goed. Er kwam niks uit. Bleek dat de kinderen geen idee hadden wat doorzetten was. En ook toen ik via het verhaal vroeg hoe we konden ontdekken wat het was, kwam het gesprek niet op gang. Echt filosoferen hebben we dus niet gedaan. Pas de laatste vijf minuten zag ik ineens een manier om ze ‘aan’ te krijgen en aan te sluiten bij hun belevingswereld.

Te laat voor deze klas, maar aangezien ik er nog 7 had deze week, kon ik het geleerde meenemen naar de volgende les.

Torenhoge verwachtingen en teleurstelling
In het begin had ik torenhoge verwachtingen van mezelf en ook van de klassen. Bijna iedere les was ik teleurgesteld, aangezien de praktijk een slechte weergave is van de ideeënwereld waar mijn hoofd vol mee zit.

Die verwachtingen heb ik langzaam bijgesteld. Ik heb geleerd dat het filosoferen zelf een middel is om andere doelen te bereiken, hoe klein ook. En soms filosoferen we niet echt, duiken we niet de diepte in, loopt het gesprek niet lekker, maar zijn er alsnog vaardigheden/doelen die worden aangeraakt. Hoe klein ook.

Terug naar de les
In de tweede les vroeg ik de kinderen om met mij na te denken wat de olifant nodig zou hebben om te kunnen ontsnappen. Zouden we verschillende ontsnappingspogingen kunnen bedenken met ons creatieve brein?

Het werd een mooie les waarin ik voor de kinderen de vertaalslag maakte naar onze wereld door het stellen van vragen.

Verschillende ontsnappingspogingen
De olifant ontsnapte volgens een kind via een ladder en soms hebben we inderdaad materialen nodig om door te kunnen zetten. Welke materialen zouden we nodig kunnen hebben als het met rekenen niet lekker gaat?

De olifant ontsnapte met de hulp van de bewakers. Inderdaad, soms heb je hulp nodig van andere mensen als je door wil kunnen zetten.

De olifant ontsnapte door heel hoog te springen. ‘Wat heeft hij daarvoor nodig?’ De kinderen: ‘Kracht, energie en sterke spieren.’
‘Soms hebben we kracht, energie en sterke spieren nodig om door te gaan als we iets moeilijk vinden. Zou iemand een ander voorbeeld kunnen noemen waarvoor je deze drie dingen nodig hebt?’

De olifant ontsnapte door heel veel te poepen waardoor de bewakers flauw zouden vallen van de lucht en hij kon ontsnappen. Wat had de olifant daarvoor nodig, vroeg ik aan Miguel. ‘Zijn eigen lichaam en zijn hersens om het plan uit te denken’, antwoordde hij.

Doorzetten
Als je les gaat over doorzetten en je les mislukt, dan ga je door. Wat ik daarvoor nodig heb?
– Een mooie werkplek waar de mogelijkheid er is om te vallen, uit te proberen en op te krabbelen.
– Meerdere klassen in dezelfde leeftijdsgroep waardoor je dezelfde les opnieuw en opnieuw aan kan passen en veranderen.
– Mildheid en geduld met en naar mezelf toe.


Een nieuwe liefde

Gedichtjes

Een nieuwe liefde

Mijn zus is zwanger. We weten nog niet of het een meisje of jongen wordt. Ik heb lang getwijfeld over de kleuren maar uiteindelijk koos ik voor zandkleurig, neutraal en zacht. Tijdens de babyshower heb ik haar ermee verrast. Het is bijna zover, ik word tante!

Dit keer: Een nieuwe liefde! Vorige keer: Mijn eiland.


Waarom een schoonmaker de baas is - Filosoferen met kinderen

Filosoferen kenmerkt zich door een beweging die heen en weer gaat tussen concrete en abstracte vragen. Tijdens het filosoferen met kinderen probeer ik hierin een balans te vinden. Zo kan een stimulus, bijvoorbeeld een verhaal, aanleiding zijn tot de vraag: Waarom heeft de hond in het verhaal geen naam? Dit kan dan leiden tot een algemenere vraag: Waar komen namen vandaan?

Ik ben de koning! Ik ben de baas!
Deze week filosofeerde ik met 7 klassen, variërend van groep 3 t/m groep 5 over ‘de baas zijn’. Als leidraad gebruikte ik het verhaal: ‘Ik ben de koning! Ik ben de baas!’ uit het boek Kan niet bestaat niet van Fabien van der Ham.

Sommige kinderfilosofen stellen dat jonge kinderen de beste filosofen zijn. Daar ben ik het niet mee eens, maar dat jonge kinderen nog niet vastzitten in een bepaald denkkader en niet geremd worden door een hoeveelheid kennis zorgt er zeker voor dat er verrassende redeneringen worden gedaan.

Dit is niet alleen ontzettend plezierig, ze leren ook al op hun eigen niveau juist redeneren, hun gedachten onder woorden brengen en sociaal-communicatief vaardig te zijn. Ze leren al op een creatieve wijze te denken en verbanden te leggen.

De baas zijn en de baas spelen
Vandaag was het Sam, die op een mooie manier liet zien waar het jonge kind nog toe in staat is. We dachten met elkaar na over ‘de baas zijn’. Over het verschil tussen de baas zijn en de baas spelen (twee verschillende begrippen, twee verschillende betekenissen) en over waar de koning nu eigenlijk de baas over is.

Het verhaal dat ik voor had gelezen ging namelijk over een koning die in het zwembad niet de baas was (hij mocht geen bommetje doen van de badmeester), die in het verkeer niet de baas was (hij mocht niet te snel rijden van de agent) en die thuis niet de baas was (hij mocht niet eens met zijn handen eten want er was een andere keizer op bezoek). Maar hij was toch de koning? Hij was de baas!

Wie is de baas?
Nadat we over het verhaal hadden nagedacht breidde ik de vragen uit. Waar was de juf de baas? Over wie? En waar de brandweerman? En was de brandweerman meer de baas dan de juf?

Alle kinderen kregen nu in tweetallen (gelamineerde) plaatjes van bepaalde beroepen. Deze mochten ze op een lijn leggen van helemaal niet de baas naar heel erg de baas. Terwijl de meeste kinderen de agent op de eerste plek hadden liggen, lag die bij Sam en Iris op plek 2. Zij hadden namelijk de schoonmaker op plek 1. En nu moet je, voordat je verder leest, eens nadenken waarom de schoonmaker van alle andere beroepen, het meest de baas is. Probeer het maar.

De redenering van Sam en Iris (groep 3):
Sam: ‘Een schoonmaker is van al deze mensen de meeste tijd alleen. Want een schoonmaker werkt vaak ’s avonds of heel vroeg. Je bent het meest de baas als je alleen bent omdat je dan dingen op je eigen manier kan doen. Je kunt dansen met de bezem en je kunt het beste de baas zijn over jezelf. Want als je alleen bent kun je het meest de baas zijn over jezelf.’

Het gaat er niet om dat dit een waterdichte redenering is, dat ie volledig correct is of dat er niet ontzettend veel aannames inzitten waaraan getwijfeld kan worden. Jonge kinderen zijn dan ook geen filosofen, zoals ik al eerder zei, maar we kunnen ze wel leren denken. Sam laat hier op een hele mooie manier zien waarom een schoonmaker voor hem het meest de baas is.

Net als dat we rekenen en taal moeten leren, word je ook niet automatisch geboren met goede denkvaardigheden. Je wordt geboren met een bepaald vermogen tot of een bepaalde capaciteit om het te leren. Leren denken dus. Groep 3/4 is in ieder geval al erg goed op weg!