She said yes!

Twee jaar geleden zei ze ja. Het was op haar verjaardag. Ik had haar een aanzoek gedaan. Het stond op de kaart of naja, eigenlijk niet. Op de kaart stond dat ze naar een spraakbericht op haar telefoon moest luisteren.

Haar zicht ging al jaren achteruit, maar haar gehoor deed het nog prima. Luisteren dat ze kan! Naar al mijn verhalen, herinneringen, huilbuien, eenzame momenten en (te) gekke ervaringen. Ik vroeg haar mijn oma te worden. And she said yes.

Biologische oma
Precies 9 jaar geleden, 4 augustus 2012, blies mijn biologische oma haar laatste adem uit. God, wat is er sindsdien veel gebeurd. Ik ben groot geworden, vooral letterlijk. Want terwijl ik worstel met dat figuurlijke groot worden trekt mijn onderbewuste me steeds terug in het verleden.

Het geeft een melancholische lading aan al wat ik denk. Omdat we vaak zeggen dat de herinnering mooi is om te koesteren. Geldt dat ook als je die herinnering niet meer kan delen met de persoon waarmee je de herinnering maakte? Als ze samen met jou, oma, in de oven tot as zijn verpulverd? Zwarte korrels zwerven rond in mijn brein op zoek naar een uitweg, een wederhelft in een ander brein, een glimp van herkenning. Tevergeefs. Die zwarte korrels maken het moeilijker om helder te zien.

Adoptie oma
Maar zoals de tijd geen genade kent, zo ken ik geen tegenreden om terug te nemen wat mij ooit is afgenomen. Vervangbaar ben je allerminst oma, en de herinneringen met jou verliezen niet meer betekenis, maar wel de emotionele lading die er altijd bij kwam kijken. Zo hoort dat ook. Zo kunnen we uiteindelijk door met stappen zetten.

Vandaag maakte ik wat nieuwe herinneringen met mijn geadopteerde oma. Mijn bonusoma. Mijn oma. Opdat ik weet dat ook zij mij met de tijd moet verlaten. Omdat ik weet dat dezelfde rouw mijn huid rondom mijn ogen zal aantasten en de pijn zich zal vastzetten in mijn voeten, zodat ik bij iedere stap die ik voorwaarts zet herinnerd wordt aan dat wat niet meer te delen is met haar.

Twee jaar
En toch, ondanks dat ik mij daar heel bewust van ben, kies ik ervoor jou lief te hebben, oma. Twee jaar geleden zei je ja. Het was op je verjaardag. Tot de dood ons scheidt oma, tot de dood ons scheidt.


Ik wil gaan mediteren, maar het klinkt zo 'zweverig'

In een van mijn vorige blogs heb ik aangegeven dat het soms lastig is om een gewoonte te doorbreken en een nieuwe routine toe te voegen. Ik wil naast schrijven gaan mediteren. Niet op een yogamatje en met een klankschaal, maar op een stoel in spijkerbroek.

Een lesje logisch redeneren
Mediteren heeft voor veel mensen een zweverige connotatie. Het klopt dat bijna alle ‘zweverige’ mensen mediteren, maar mediteren is daarmee niet inherent ook zweverig. Net als depressie de oorzaak kan zijn van lichamelijke problemen, maar niet alle lichamelijke problemen terug te leiden zijn naar een depressie. Lichamelijke problemen, los van een depressie, kunnen natuurlijk ontzettend veel oorzaken hebben (ongezonde levensstijl, sport, chronische ziekte, ongeluk, etc.).

Mediteren kun je dus ook los zien van deze ‘zweverige’ mensen. Het is niet inherent, dus niet onlosmakelijk met elkaar verbonden. Als mens zijn we geneigd alles met elkaar te verbinden en overal causaliteit (oorzaak-gevolg relaties) in te zien. In dit geval is dat onjuist. Dat zweverige mensen graag mediteren, betekent niet dat het mediteren in zichzelf zweverig is.

Wil je meer weten over logisch redeneren? Klik dan hier! In dit blog leg ik het namelijk rustig en kort uit. (Let op: alleen voor de leergierigen onder ons. Het is geen makkelijke kost, maar meer dan waardevol.)

Stomme aardse figuurtjes
Ik denk dat mediteren mij kan helpen rommel in mijn hoofd op te ruimen. Soms is het er een chaos. Helemaal als je begrijpt dat in mijn hoofd een antwoord altijd direct leidt tot nieuwe vragen. Zo staat mijn denken nooit stil.

Ik schrijf iedere week een blog die je hier kunt vinden en ik ga jullie af en toe meenemen in mijn meditatiegekte. Er is geen spirituele reis, geen ego dat uit de weg moet worden geruimd en er zijn geen energetische stromingen die uit balans zijn. Er komt geen Jezus Christus die ik ga ontmoeten of een diepere laag in mij waardoor ik op een hoger level kom te zitten dan al jullie stomme aardse figuurtjes en ook geen ‘alles is liefde’ (alvast sorry voor de Robert ten Brink fans).

Stok achter de deur
Ik zou al blij zijn met wat rust in mijn hoofd, wat acceptatie naar mezelf en de mogelijkheid mijn tranen voor even de vrije loop te laten (indien daar behoefte aan is). Dat heeft vroegere meditatie met mij gedaan en ik vond het heerlijk.

Hier zou ik mezelf direct een halt moeten toeroepen want mediteren is daar eigenlijk niet om te doen. Het gaat er nu juist niet om dat je iets bereikt, wint, moet of leert. Even geen verwachtingen. Ik houd jullie op de hoogte en op die manier zijn jullie mijn stok achter de deur, want ook ik vind het ontzettend moeilijk nieuwe gewoontes te creëren. En dit wordt er eentje. Eentje waar ik mogelijk veel baat bij heb.


'Maar papa, ik hou steeds meer van jou'

Het was 11 april. Geen 10 of 12 april. En zeker geen 20 juni op vaderdag. Het was 11 april. Ik weet die datum nog zo goed omdat een goede vriendin van mij al een jaar haar moeder niet had gezien. Ze was een jaar eerder overleden aan corona.

Een gewone zondag
11 april gebeurde er iets ongewoons in mijn taalgebruik. Het was een niet-bijzondere zondag geweest. Zo een die (normaal gesproken) een negatieve noch een positieve indruk achter zou laten. Zo een die je samen met duizenden andere dagen kon beschouwen als fijne, gebalanceerde, stabiele dagen die je dan wel niet zou onthouden, maar die wel degelijk bijdroegen aan het beeld dat je van jezelf creëert als je terugkijkt op je leven.

Juist die dagen, waarin je niet overweldigend blij, verdrietig of humeurig bent, juist die dagen zorgen voor een belangrijk evenwicht tussen al die hormonen die door je lijf razen. De stresshormonen cortisol en adrenaline nemen af, evenals het gelukshormoon endorfine.

Je kunt soms net zo tevreden zijn als je langs een kabbelend beekje loopt met hier en daar een vlinder, als bij een denderende, imposante waterval, als je begrijpt wat ik bedoel.

Een futiliteit… of toch niet? 
11 april lunchte ik bij mijn ouders. Ik probeer me voor de geest te halen wat voor weer het was. Het zal een dag zijn geweest met wind want bijna alle details, waaronder de woorden die op dat moment uitgewisseld werden, zijn vervlogen. Slechts één stomme onbenulligheid is mij bijgebleven.

In de gesprekken die wij voerden aan tafel (vraag me niet waarover) voegde ik, zodra het kon, het woord ‘papa’ toe. Het voelde zo fijn en zo goed om dat te kunnen zeggen. ‘Papa, weet je wat ik laatst nog zei? Inderdaad papa. Papa, heb jij al bestek? Oh ja, ik zie het al papa.’ Het woord kreeg een nieuwe lading.

Misschien onnozel of futiel. Maar voor mij was deze luttele ontdekking heel speciaal. Omdat in dat kleine, onbenullige woordje van 4 letters dus eigenlijk heel veel betekenis bleek te liggen. Die dag, 11 april, was dus toch niet zomaar een dag. Het woord ‘papa’ kreeg kleur. Mijn papa bleek het meer dan waard te zijn om ‘papa’ genoemd te worden.


Ik heb last van het omgekeerde Lege Nest Syndroom

Mijn ouders waren met vakantie. Eindelijk zijn ze terug. Met de nadruk op eindelijk. Als mijn moeder thuis is, werkt of iets anders nuttigs of leuks doet in Purmerend is er niks aan de hand. Maar eenmaal op vakantie heb ik last van het omgekeerde Lege Nest Syndroom.

Omgekeerde Lege Nest Syndroom
In plaats van de moeder die haar kinderen uitzwaait en met een snik achter het raam verlangt naar de tijden van een gezellig, vol en druk huis, is het dit keer het kind dat emotioneel en snikkend afwacht tot de koffers over de drempel terug in huis worden getrokken.

Niets ongezond ofzo, mijn mama-liefde stroomt dan gewoon over. En als die mama er dan niet is om deze liefde naar te uiten, dan weet mijn hart niet wat het moet. Het zoekt een uitweg. Dat doet het op straat, in de bus, in het verzorgingstehuis, tijdens het bezorgen van boodschappen of aan de telefoon. Maar dat is toch anders. Net als dat het anders is als ik zelf weg ben (bijvoorbeeld 6 maanden door Nieuw-Zeeland reis).

Lichtelijk sentimenteel maar eerlijk 
Ik kan haar gerust twee weken niet spreken hoor. Ik geniet tenslotte enorm van mijn eigen plekje. Of nou ja, één week is lang genoeg. Oké, ik verkies toch eerlijkheid boven hoe ik overkom op jullie, dus 4 dagen is de max.

Het was eind vorige week dan ook een fijn weerzien in Castricum. Ik kwam een paar daagjes op bezoek. Met mijn mini-backpack en mijn ukelele. Op het strand lagen we de eerste dag al heerlijk tegen elkaar aan. Mama met haar hoofd steunend op papa zijn benen, ik in de armen van mama.

Conclusie?
Ik ben een moederskindje, lichtelijk sentimenteel en met mijn 25 jaar, kan ik mij niet voorstellen dat ik ooit zonder haar door moet. Dat kan dan wel bij het leven horen, maar het is iets anders om dat nu al te accepteren. Je geeft het leven als ouder door aan je kind, maar daarmee geef je het ook (in het beste geval) je eigen dood.

In het beste geval verlies ik haar, in het ergste geval verliest zij mij. Er is niet echt een middenweg, tenzij we op exact hetzelfde moment onze koffers zouden pakken om de andere kant te bekijken en niet meer terug komen.

Ik wacht op de auto met caravan; ze stapt uit, knuffelt me, ik knuffel haar en een moment later trek ik haar koffer over de drempel terug het huis in. Ze is thuis.


Soms fiets ik een extra blokje om als het regent

Soms, mits de temperatuur aangenaam is, fiets ik een extra blokje om als het regent.

Louter omdat de regen niet door mij heen kan. Omdat ik op dat moment even heel bewust leef. Ervaar dat ik besta.

Soms, mits de temperatuur aangenaam is, ga ik een uurtje lopen in de regen.

Slechts om die mensen te bestuderen die met moeilijke gezichten, hun capuchon over hun hoofd getrokken en deze vasthoudend met één hand, eruitzien alsof de wereld bijna vergaat. Of dat ik mensen in auto’s zie glimlachen als ze mij op het verlaten fietspad zien lopen, terwijl het al uren achtereen regent. Opnieuw het gevoel dat ik besta.

Het is niet dat ik twijfel aan mijn bestaan of moet controleren of dit de wereld is waarin ik echt leef. Het heeft voor mij meer te maken met het stilstaan bij dat wat is.

Dan realiseer ik mij dat dit het is. Er is niets méér dan de regendruppels die via mijn gezicht over mijn lippen mijn mond in druppelen en mij van vocht voorzien. Er is niets minder dan de gezichten van mensen die mij opmerken en door wie ik mezelf kan leren kennen. Zonder de ander, zijn wij (er) zelf ook niet.

PS Dit zegt niets over mijn slechte humeur de afgelopen tijd wat betreft het weer. Dat de herfst zonodig een keer zijn gezicht wilde laten zien vóór de zomer in plaats van na, zit mij net zo goed dwars.


Deel 3: Nieuwe en oude gewoontes laten concurreren

Vaak weten we wel welke doelen we zouden willen behalen. We zouden een gezonder voedselpatroon willen ontwikkelen, meer willen sporten, eindelijk eens beginnen met die uitgestelde hobby of meer tijd willen besteden aan vrienden of familie. Allemaal leuk en aardig, maar hoe dan? Welke strategieën kunnen we inzetten om onze doelen te behalen?

In mijn vorige blog schreef ik dat wilskracht en zelfcontrole moeilijk zijn aan te leren. Dikke pech als je er niet mee geboren bent dus. Maar… wat blijkt? Mensen met veel zelfcontrole kunnen niet vaker ‘nee’ zeggen of hebben niet meer kracht om hun automatismen halt toe te roepen. Mensen met meer zelfcontrole hoeven minder gebruik te maken van hun zelfcontrole en wilskracht omdat ze simpelweg betere gewoontes en routines hebben!

In plaats van ons te focussen op het aanleren van wilskracht en zelfcontrole (wat dus nogal omstreden is), moeten we ons richten op nieuwe gewoontes laten concurreren met oude. Maar hoe doe je dat?

Hoe werkt een gewoonte precies?
Een gewoonte ontstaat als er in dezelfde situatie, iedere keer hetzelfde gedrag ontstaat. Als je vaak genoeg een witte chocoladereep eet terwijl je Netflix kijkt, dan geeft je lichaam op een gegeven moment vanzelf aan, nog voordat je er zelf over na hebt gedacht, dat het tijd is voor wat suiker. Je hebt jezelf geconditioneerd.

Je moet het eigenlijk zien als een automatisch linkje. Het linkje wordt gelegd tussen het Netflixen en chocolade en voortaan hoef je bijna geen moeite meer te doen om dit linkje te activeren. Dit bespaart energie, je gaat over op de automatische piloot.

Vechten tegen de automatische piloot is als zwemmen tegen de sterke stroming van een rivier in. Het kost ontzettend veel energie en je komt nergens.

Kennis is macht
Wat we wel kunnen doen is gebruikmaken van de kennis die we hebben over hoe gewoontes ontstaan. Als je door bewust te zijn weet wat de aanleiding is voor bepaald gedrag, kun je dat gedrag voorkomen.

Ik zou ik niet zijn als ik het niet even heb geprobeerd. Ik weet dat mijn hele witte chocoladereep (soms zelfs 2 of 3) helemaal in mijn mond verdwijnen tijdens het Netflixen.

De simpelste oplossing? Niet meer Netflixen. De handeling ‘Netflixen’ heeft een linkje met het gedrag veel chocolade te eten. Simpele oplossing en een megagroot resultaat. Ik at in twee weken een stuk minder chocolade.

Structurele problemen vragen om structurele oplossingen
Nu is dat niet echt een structurele oplossing, aangezien ik graag series en films kijk. Maar het is een eerste stap naar het afzwakken van het ‘automatische linkje’ dat is gelegd. Een tweede manier is om een alternatief te zoeken voor de handeling, in dit geval de chocoladereep.

Ik merk dat dit me iets moeilijker afgaat dan gewoon even helemaal stoppen met Netflix. De eerste paar keer dat ik worteltjes en komkommer pak ben ik direct chagrijnig. Maar hoe vaker ik dit herhaal, hoe eerder de associatie ontstaat. En dat linkje hebben we nodig om een nieuwe gewoonte aan te leren! Wat we op deze manier aan het doen zijn is het proces van gewoontevorming mentaal nabootsen!

Samenvatting (ja, klopt. Je had ook alleen dit stukje hieronder kunnen lezen)
Als je iets gedaan wilt krijgen of juist iets wilt laten staan, dan moet er een nieuwe routine, een nieuw patroon ontstaan. En zo rijd ik nu twee ochtenden in de week naar mijn oude slaapkamer bij mijn ouders om te schrijven. Iedere week opnieuw.

Ik probeer ook mijn chocolade te vervangen voor iets anders maar ik ben nog aan het uitproberen wat het beste werkt. Een komkommer moeten snijden en druiven schoonmaken is me op zo’n moment te veel werk (ja, sorry, te lui. Maar bloggen is niks waard als je niet eerlijk kunt zijn).

Ik ben nu iets aan het zoeken wat ik direct kan pakken, bijvoorbeeld een pakje crackers en nee, dat is niet echt gezond maar wel gezonder dan twee chocolade repen. Stap voor stap!

Je kunt ook niet boven komen als je alle traptreden wil overslaan. Je kunt er misschien twee overslaan maar 4 gaat ‘m al niet meer worden. Stap voor stap dus of tree voor tree (en voor de echte zeikerds: er zijn maar weinig mensen met een lift in huis, dus ik heb me bij deze metafoor even gericht op het merendeel van de huishoudens 😉 ).


Deel 2: Helpt zelfcontrole of wilskracht je gedrag te veranderen?

Vaak weten we wel welke doelen we zouden willen behalen. We zouden een gezonder voedselpatroon willen ontwikkelen, meer willen sporten, eindelijk eens beginnen met die uitgestelde hobby of meer tijd willen besteden aan vrienden of familie. Allemaal leuk en aardig, maar hoe dan? Welke strategieën kunnen we inzetten om onze doelen te behalen?

In mijn vorige blog schreef ik over positief denken. Positief denken kan zeker bijdragen aan geluksgevoelens, rust en vertrouwen in het moment, maar is niet de sleutel bij het afleren van (slecht) gedrag.

Is motivatie de sleutel?
Is motivatie de reden dat het de ene persoon wel lukt slechte gewoontes af te leren en de andere niet? Nope, motivatie is een erg goed startpunt om je in beweging te krijgen maar daar houdt het dan ook mee op. Als er namelijk al sterke gewoontes zijn gevormd, zoals ik iedere dag een witte chocoladereep naar binnen werk tijdens het Netflixen, dan staan onze goede voornemens die we hebben compleet buitenspel.

Na een lange, vermoeiende dag, neemt ons automatische systeem het over. Super handig, want zo besparen we enorm veel energie. Echter herken je misschien het gevoel de strijd te verliezen met jezelf en ligt die zak chips alweer in je handen, heb je je online yogales afgezegd en staat die serie aan waarmee je wilde stoppen. Is het een gebrek aan wilskracht?

Zelfcontrole en wilskracht!
Zelfcontrole, hoor ik je al denken. Ik moet gewoon betere controle hebben over mezelf. Op het moment dat ik op de bank lig en neig naar het smelten van witte chocolade op mijn tong, dan moet ik sterker zijn dan dat gevoel! Kom op Bo, waar is die wilskracht!

In de wetenschap is al erg veel onderzoek gedaan naar zelfcontrole en wilskracht en helaas is het niet zeker of we dit aan kunnen leren. Het is dus fijn als je van nature wilskrachtig bent, maar dikke pech als dit niet zo is.

Terwijl ik dit schrijf, stop ik een stukje witte chocolade in mijn mond. Het voelt goed. Ik haal mijn schouders op en schreeuw ‘lekker puh’ naar mijn kritische, altijd beterwetende stem in mij. ‘Kwestie van pure pech!’ roep ik er achteraan, ‘Ik heb gewoon geen zelfcontrole!’

Maar zo makkelijk kom ik er niet vanaf, lees ik later. We kunnen namelijk wél iets leren van mensen die veel zelfcontrole en wilskracht hebben. Het blijkt een illusie te zijn dat deze mensen beter zijn in ‘nee’ zeggen of beter hun impulsen kunnen beheersen (is het leven toch minder oneerlijk dan gedacht eh!). Deze mensen, die magischerwijs dingen voor elkaar krijgen waar jij en ik van gaan kwijlen, hebben simpelweg betere routines!

Nu komt het
Ja, echt! Zo simpel is het. Deze mensen hoeven die zelfcontrole of die wilskracht gewoon een stuk minder vaak te gebruiken omdat ze betere gewoontes en routines hebben. Zij hebben niet een mechanisme van moeder aarde gekregen met een gouden randje, een flirtende, aantrekkelijke automatische piloot die perfect aansluit op hun wil.

Nee. Mensen met meer zelfcontrole zijn beter in het nastreven van lange termijndoelen omdat ze minder gebruik hoeven te maken van die zelfcontrole!

Uhh ja, duhh
Oké, misschien voor jou als lezer niet heel spannend en nieuw, maar ik stond even perplex. Want als je dit doordenkt dan betekent dat, dat als we nieuwe gewoontes laten concurreren met oude, we best makkelijk onze voornemens en doelen kunnen behalen. Geen wilskracht of zelfcontrole voor nodig!

Verrek, de eerstvolgende keer dat ik op de bank kruip, mijn laptop op schoot en 10 minuten Netflix kijk, verlang ik alweer naar het zoete brokje suiker. Mijn lichaam is zo gewend aan chocolade tijdens het Netflixen, dat het automatisch een seintje geeft: ‘Het is weer tijd voor wat lekkers!’

Aangezien ik weet dat protesteren nu geen zin heeft, niet voordat ik er een andere routine voor in de plaats heb gevonden, loop ik triomfantelijk naar de kast met mijn chocoladerepen. Ik weet nog niet precies hoe ik zo’n gewoonte moet veranderen dus voor het zover is, (in mijn volgende blog hier meer over), open ik zonder schuldgevoel en helemaal in mijn element het keukenkastje.


Deel 1: Helpt positief denken je gedrag te veranderen?

Vaak weten we wel welke doelen we zouden willen behalen. We zouden een gezonder voedselpatroon willen ontwikkelen, meer willen sporten, eindelijk eens beginnen met die uitgestelde hobby of meer tijd willen besteden aan vrienden of familie. Allemaal leuk en aardig, maar hoe dan? Welke strategieën kunnen we inzetten om onze doelen te behalen?

Toekomst fantaseren
Er zijn mensen die ervaren dat positief denken over de toekomst gedrag kan veranderen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het heerlijk vind om in mijn eigen, veilige wereldje te dagdromen. Over een huisje met een stukje land waar twee varkens wroeten in de grond, een aantal kippen vrij rondscharrelen en er twee grote Vlaamse reuzen mijn onkruid wieden (en mijn zelfverbouwde sla).

Of over een toekomst in het buitenland, waar ik iets kan betekenen voor mens, dier of milieu. Iets doen wat boven mij en mijn naasten uitstijgt.

Die fantasieën kunnen effectief en nuttig zijn. Het is een fijne bezigheid omdat mensen in het hier en nu positieve gevoelens ervaren bij het fantaseren. Het kan zorgen voor rust, opluchting, blijdschap en vertrouwen. Positief denken of fantaseren over de toekomst heeft dus een positief effect, maar vooral in het moment zelf.

En ACTIE!
Het blijkt dat als we veel en overdadig positief fantaseren, er ook minder actie wordt ondernomen. Ik moet zeggen dat ik me hier erg in herken. Al jaren weet ik dat ik wil schrijven, maar dat was iets voor in de toekomst.

Ik kan heerlijk fantaseren over een schattig tuinhuisje waar ik hele dagen kan besteden aan woorden die ik omvorm in zinnen die op hun beurt veranderen in verhalen. Maar wat gebeurt er dan? In plaats van te gaan werken voor die droom, ben ik mentaal al aan het genieten van mijn schrijfgerei en tuinhuisje. (Of met andere voorbeelden: van je zomerbody, die fantastische baan of die paar dagen weg met familie.)

Positief denken verandert geen gewoontes
Kortom, we ervaren na al dat gefantaseer geen echte urgentie om ons gedrag te veranderen. En wat gebeurt er als we de urgentie niet voelen? Dan komt er ook geen actie. En zonder actie vindt er geen gedragsverandering plaats.

Jammer maar helaas. Positieve fantasieën zijn leuk voor nu, maar het helpt ons niet onze dromen of doelen te verwezenlijken. Maar hoe zit het dan? Moet ik gewoon over meer zelfcontrole beschikken? Over meer wilskracht? Hoe leer ik dat dan? Lees dat gelijk hier in mijn volgende blog.


Ik 'huur' mijn oude slaapkamer terug

Al jaren wil ik meer schrijven. Op zoek naar een manier om dat voor elkaar te krijgen ben ik mij gaan verdiepen in gewoontes, routines en patronen. Uiteindelijk is daar een reeks blogs uitgerold. Want waar begin je als je een gewoonte wil aanleren of doorbreken? Welke strategieën kunnen we inzetten om onze doelen te behalen?

Dit blog is het eerste deel van de reeks en toch start ik niet bij het begin. Je zou het volgende blog kunnen zien als een proloog, een stuk tekst vóór het begin van de reeks blogs.

Ik wil schrijven
Ik wil verhalend schrijven, blogs schrijven, teksten schrijven, mijn ervaringen opschrijven en interessante gedachten uitschrijven. Maar altijd zijn er andere dingen belangrijker. Huishouden, studie, werk, vrienden, sport, relatie, muziek maken, niksen en Netflixen. Dat schrijven, dat kwam vanzelf wel, dacht ik.

Maar nee, dat schrijven komt dus niet vanzelf. Nadat ik mij verdiepte in gewoontes, routines en patronen, ontdekte ik dat ik iets moest doen. Actie, actie en nog meer actie. Ik moest een patroon zien te creëren waarbij ik schrijven niet slechts meer zou zien als iets dat ik graag doe in mijn vrije tijd.

Een stille plek
En nu? Nu zit ik op mijn oude slaapkamer. Voor drie uurtjes want vanmiddag en vanavond geef ik weer bijles. De muren zijn wit en het is er kaal. Jarenlang was dit mijn eigen veilige plek. De fotolijst met mijn opa en oma hangt nog aan de muur. Evenals de fotolijst met daarin mijn eigen smalle gezichtje met het blonde steile haar dat nu in de krul is gesprongen. Ik was een jaar of 12 denk ik.

Het bureau, dat van de ene kant van de kamer tot de andere kant van de kamer reikt, is leeg. Net goed. Twee ochtenden in de week is dit opnieuw mijn eigen veilige plek geworden. Van 9.00 tot 12.00 ‘huur’ ik mijn oude slaapkamer van mijn ouders terug. Goed, goed, huren is een groot woord, het staat niets voor niets tussen haakjes.

Geen doel
Ik leen mijn oude plek als er toch niemand thuis is en het hele huis gevuld wordt met mijn eigen energie. Zoals ik er vroeger zo van kon genieten als overdag iedereen weg was en ik mij onbegrensd door de vrije ruimte kon bewegen die op dat moment alleen voor mij bestemd leek.

En daar zit ik dan. In mijn oude kinderkamer. Ik schrijf over mijn angsten, dromen en gevoelens. Ik schrijf over bedachte personages, over verkiezingsuitslagen en filosofie.

Al die verhalen die ontstaan, daar hoef ik niet per se iets mee. Ja, als er blogs uitrollen, dan komen die op mijn site. Maar al die andere aan elkaar geregen woorden vinden eindelijk hun weg via mijn vingertoppen door de pen heen op het papier (of laptop), gewoon omdat ze het fijn vinden om gehoord te worden. Om vast te staan: definitief en onverzettelijk.

Gewoontes, patronen en routines
Die twee ochtenden, als mijn wekker gaat en ik op de fiets stap naar mijn eigen schrijfkamer, die twee ochtenden horen nu bij mijn nieuwe wekelijkse routine. Geen Whatsapp, geen Facebook, geen Instagram (jaja, ik heb Instagram. Jaren niet aan gewild maar nu toch overstag gegaan, vraag me niet waarom. @boisme.nl) geen huishouden en geen thuiswerkende vriend. Slechts die woorden en ik.

Ik verdiepte me in een gewoonte doorbreken of een gewoonte creëren. Ik schreef er een reeks blogs over. De volgende vier blogs geven een inzichtje in het effect van ‘positief denken’, in wilskracht en zelfcontrole en in het aanleren van nieuwe routines.


'Ben ik mooi?' vraag ik aan mijn oppaskind van 3

Ik ben aan het oppassen op Thijs*. Ik zit op een grote grijze fauteuil naast de bank. Thijs ligt voor me op de grond. Hij rolt over het kleed, grijpt zijn brandweerwagen en ’teeeeduuuttt teeedduuuutt’ de kamer door. Ik kijk naar buiten, naar het vele gras, de dijk en het uitzicht. Maar terwijl ik naar buiten kijk zie ik in de weerspiegeling van het raam ook mezelf. Wat ik zie bevalt me niet.

Mijn haar is dof en krult niet mooi. Ik zie vage contouren van mijn gezicht. Door die vaagheid heen vallen de wallen op en de onrust die mijn poriën al jaren niet hebben verlaten. Ik vraag me af of Thijs al enig idee heeft van mooie mensen en minder mooie mensen. Of dat hij met zijn drie jaar die scheiding nog niet kan aanbrengen.

Spiegeltje, spiegeltje aan de wand…
Natuurlijk kan hij iemand die in zijn gezicht flink verbrand is, overal littekens heeft of maar één oog heeft, onderscheiden van mensen met een relatief ‘normaal’ of laat ik zeggen ‘doorsnee’ hoofd. Maar ziet hij al een onderscheid in natuurlijke schoonheid en minder knappe koppen?

Er zal vast onderzoek naar gedaan zijn maar zin om het op te zoeken heb ik niet. Het is ook niet belangrijk. De vraag is soms belangrijker dan het antwoord. Omdat de vraag het denken aanzet, de blik verruimd, de creativiteit aanspreekt en perspectivische lenigheid creëert (lees: het kunnen waarnemen van verschillende perspectieven).

Wat is een antwoord eigenlijk?
Een antwoord kent voor veel mensen een definitief eind. Het denken mag stoppen, want het antwoord is er.

Voor mij roept ieder antwoord weer nieuwe vragen op, zodat het denken niet tot stilstand komt. Het zorgt soms voor een overvol hoofd dat overuren draait. Daarbij is er een voortdurende afweging of ‘smalltalk’ gepast is, waar ik zeker geen prijs voor win, of de iets diepgaandere conversaties, die me beter afgaan. Sociaal gedrag intrigeert me.

Schat? Schat!
Thijs kruipt bij me op schoot en gaat met zijn handen door mijn net-niet-krullen. ‘Zullen we moedertje spelen?’ Hij klautert van mijn schoot af. ‘Ik ben de moeder,’ zegt hij terwijl hij achter de bank naar het raam toeloopt.

‘Schat, kom je? Ik moet je mooie haren kammen, schat! Schat?’ Ik loop naar hem toe, kniel voor het raam en voel hoe hij met zijn vrachtauto (ja serieus, zijn vrachtauto) mijn haren borstelt.

Ben ik mooi?
‘Mam?’ vraag ik. ‘Ben ik mooi?’ Ik voel hoe de vrachtwagen stopt met borstelen (wat een heerlijke zin om op te schrijven) en stilligt op mijn hoofd. Thijs komt naast me staan en aait met zijn vrije hand over mijn wang.

‘Ja, natuurlijk,’ zegt hij. Even ben ik gerustgesteld en slaak ik een diepe zucht, tot hij vervolgt: ‘want je bent mijn kind’. Ik schiet in de lach maar hij kijkt bloedserieus. ‘Kind, we moeten naar school. Jas aan en schoenen aan, schat! Hup!

*Wegens privacy-redenen is de naam van mijn oppaskind veranderd in Thijs**.

**Dit klinkt zo professioneel en vakkundig dat ik er helemaal van ga glunderen***.

***Dat glunderen trekt die professionaliteit en vakkundigheid weer ietsje in twijfel, wat een realistischere kijk geeft op dit blog. De balans is weer hersteld.